02-09-2018

02-09-2018

Daarheen en weer terug

Daarheen en weer terug

We zijn vroeg weg vandaag. Newquay willen we zo snel mogelijk achter ons laten. Omdat we weer op zeeniveau zitten is de weg uiteraard eerst weer omhoog. Wel een stuk minder steil, slechts rond 10%.

We volgen grotendeels route 32 van het national cycling network, over kleine binnenwegen. Ondanks dat het zondagochtend is, zijn er opvallend veel auto’s op die kleine weggetjes.

In de klimmen hebben ze pech. Als we met een stevige klim bezig zijn is het erg onhandig om een auto te laten passeren, zeker als het smal is, dus dan wachten ze maar even.

Na wat verschillen tussen gps en routeboekje komen we uiteindelijk terecht op een mining trail (het moet gezegd, gps en boekje zijn het eigenlijk altijd eens geweest deze route, maar hier zit er echt een groot verschil). De trail is dit keer geen oude spoorlijn die omgetoverd is tot fietspad. Nouja, waarschijnlijk wel een soort spoorlijn geweest, maar dan voor de koper- en tin-mijnen waar we langsrijden. Een apart gezicht.

Op de trail fietsen een paar gezinnen met kinderen. Onze bel blijkt hier een ander effect te hebben: de jongetjes gaan er harder van fietsen om ons voor te blijven. Maar, wij zijn met z’n tweeën, dus ze hebben verloren.

Bij Hayle werpen we een laatste blik op de atlantische oceaan vanaf de noordkust en steken door naar het zuiden. De oceaan komen we weer tegen bij Marazion, waar de Engelse Mont St. Michel ligt: St. Michaels Mount. Nu het laagwater is kan er via een pad naar toe gelopen worden.

Wij volgen de kust richting Penzance, waar ze op het fietspad langs het strand blijkbaar verschillende soorten verharding aan het testen zijn: asfalt, gravel, grastegels en vanalles daar tussenin.

In Penzance kopen we op het station kaartjes voor de trein naar Plymouth en zoeken ons guesthouse op. We gooien de tassen van de fiets en gaan nog even naar Land’s End. Uiteraard gaat dat niet via de vlakste wegen.

Land’s End is een beetje een deceptie. Veel te commercieel geworden. Gelukkig is het de laatste dag van de vakantie hier, dus toeristen zijn er niet zo veel meer. We zoeken zo snel mogelijk het welbekende bord op, maar worden daar met een overduidelijke raus, raus weggestuurd. Daar was geen woord Engels bij, we werden weer eens aangezien voor Duitsers.

Om de een of andere reden was de plek rondom het bord privé, en mogen we daar niet bij komen. Van de andere kant van het kettinkje maken we snel een selfie met het bekende bord en negeren de excuses die blijkbaar toch nog komen (tja, het blijven Britten), nu hoeft het niet meer.

Voordeel van de commercie is wel dat we een welverdiend ijsje kunnen halen en opeten met uitzicht op niks anders dan zee en lucht. We komen uiteraard ook een Land’s End - John o’Groats rijder tegen. Hij wil in 21 dagen in het meest noordoostelijke punt in Schotland zijn.

De route voor ons is echter ook nog niet klaar, deze gaat nog via St. Just. Via weer een mooi rustige weg komen we terecht bij het punt wat ooit het meest westelijk werd beschouwd (het hoe en waarom weet ik niet). Ook hier uitzicht op slechts zee en lucht, maar het onderscheid tussen die twee is lastig te maken, alleen de flikkering van de zee verraadt af en toe de horizon. Logisch dat de route hier na Land’s End nog even langs gaat, dit punt is veel mooier.

De route volgt hier een vrij slecht gravelpad, maar het zorgt er voor dat we nog even extra lang van het uitzicht mogen genieten, want we moeten verplicht naast de fiets lopen.

Via een paar glooiende binnenwegen rijden we terug naar Penzance. Het eerste deel van de route zit er op. Morgen maar eens zien hoe de kanaalkust er uit ziet.


Overnachting: Glencree house

De cijfers:
Afstand:
127,6 km
Hoogtemeters:
1.754 m
Tijd bewogen:
7u 31m 37s
Tijd totaal:
9u 38m 37s
Gemiddeld:
17,0 km/h
Max:
48,6 km/h
Materiaal:
Santos double travel
Download:
GPX